Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/129203514.webp
prate
Han prater ofte med naboen sin.
kletsen
Hij kletst vaak met zijn buurman.
cms/verbs-webp/101742573.webp
male
Hun har malt hendene sine.
schilderen
Ze heeft haar handen geschilderd.
cms/verbs-webp/112407953.webp
lytte
Hun lytter og hører en lyd.
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
cms/verbs-webp/102136622.webp
dra
Han drar sleden.
trekken
Hij trekt de slee.
cms/verbs-webp/101890902.webp
produsere
Vi produserer vår egen honning.
produceren
We produceren onze eigen honing.
cms/verbs-webp/114379513.webp
dekke
Vannliljene dekker vannet.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
cms/verbs-webp/123213401.webp
hate
De to guttene hater hverandre.
haten
De twee jongens haten elkaar.
cms/verbs-webp/11497224.webp
svare
Studenten svarer på spørsmålet.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
cms/verbs-webp/96710497.webp
overgå
Hvaler overgår alle dyr i vekt.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
cms/verbs-webp/121180353.webp
miste
Vent, du har mistet lommeboken din!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/90554206.webp
rapportere
Hun rapporterer skandalen til vennen sin.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/115224969.webp
tilgi
Jeg tilgir ham hans gjeld.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.