Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

entrer
Le métro vient d’entrer en gare.
binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.

arriver
De nombreuses personnes arrivent en camping-car pour les vacances.
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.

mettre à jour
De nos jours, il faut constamment mettre à jour ses connaissances.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.

donner un coup de pied
Ils aiment donner des coups de pied, mais seulement au baby-foot.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.

créer
Il a créé un modèle pour la maison.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.

former
Le chien est formé par elle.
trainen
De hond wordt door haar getraind.

annuler
Le contrat a été annulé.
annuleren
Het contract is geannuleerd.

laisser
Aujourd’hui, beaucoup doivent laisser leurs voitures garées.
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.

nager
Elle nage régulièrement.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.

éviter
Elle évite son collègue.
vermijden
Ze vermijdt haar collega.

répéter
Pouvez-vous répéter, s’il vous plaît?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
