Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/94312776.webp
donner
Elle donne son cœur.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
cms/verbs-webp/5161747.webp
retirer
La pelleteuse retire la terre.
verwijderen
De graafmachine verwijdert de grond.
cms/verbs-webp/34567067.webp
chercher
La police cherche le coupable.
zoeken naar
De politie zoekt naar de dader.
cms/verbs-webp/111750395.webp
retourner
Il ne peut pas retourner seul.
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
cms/verbs-webp/55372178.webp
progresser
Les escargots ne progressent que lentement.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
cms/verbs-webp/125402133.webp
toucher
Il la touche tendrement.
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
cms/verbs-webp/84850955.webp
changer
Beaucoup de choses ont changé à cause du changement climatique.
veranderen
Veel is veranderd door klimaatverandering.
cms/verbs-webp/68435277.webp
venir
Je suis content que tu sois venu !
komen
Ik ben blij dat je bent gekomen!
cms/verbs-webp/51465029.webp
retarder
L’horloge retarde de quelques minutes.
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.
cms/verbs-webp/89869215.webp
donner un coup de pied
Ils aiment donner des coups de pied, mais seulement au baby-foot.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
cms/verbs-webp/75281875.webp
s’occuper de
Notre concierge s’occupe du déneigement.
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/63244437.webp
couvrir
Elle couvre son visage.
bedekken
Ze bedekt haar gezicht.