Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

oblikovati
Skupaj oblikujemo dobro ekipo.
vormen
We vormen samen een goed team.

odposlati
Želi odposlati pismo zdaj.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.

umiti
Mama umiva svojega otroka.
wassen
De moeder wast haar kind.

govoriti
Politik pred mnogimi študenti govori.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

raje imeti
Naša hči ne bere knjig; raje ima telefon.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.

povzročiti
Preveč ljudi hitro povzroči kaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.

vrniti
Oče se je vrnil iz vojne.
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.

napraviti napako
Dobro razmisli, da ne narediš napake!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!

poročiti
Vsi na krovu poročajo kapitanu.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.

povzročiti
Alkohol lahko povzroči glavobol.
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.

priti k tebi
Sreča prihaja k tebi.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
