Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

obiskati
Zdravniki vsak dan obiščejo pacienta.
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.

izgubiti se
V gozdu se je lahko izgubiti.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.

zbuditi
Pravkar se je zbudil.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.

slediti
Moj pes mi sledi, ko tečem.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.

izrezati
Oblike je treba izrezati.
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.

odgovoriti
Študent odgovori na vprašanje.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.

govoriti
Politik pred mnogimi študenti govori.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.

mimoiti
Vlak nas mimoiti.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.

napiti se
Vsak večer se skoraj napije.
worden dronken
Hij wordt bijna elke avond dronken.

razmišljati
Vedno mora razmišljati o njem.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.

krepiti
Gimnastika krepi mišice.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
