Besedni zaklad

Naučite se glagolov – nizozemščina

cms/verbs-webp/114993311.webp
zien
Je kunt beter zien met een bril.
videti
Z očali lahko bolje vidiš.
cms/verbs-webp/61806771.webp
brengen
De koerier brengt een pakketje.
prinesti
Kurir prinese paket.
cms/verbs-webp/91696604.webp
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
dovoliti
Depresije se ne bi smelo dovoliti.
cms/verbs-webp/54608740.webp
verwijderen
Onkruid moet verwijderd worden.
izpulliti
Plevel je treba izpulliti.
cms/verbs-webp/95625133.webp
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
ljubiti
Zelo ljubi svojo mačko.
cms/verbs-webp/108218979.webp
moeten
Hij moet hier uitstappen.
morati
Tukaj mora izstopiti.
cms/verbs-webp/116610655.webp
bouwen
Wanneer werd de Chinese Muur gebouwd?
graditi
Kdaj je bila zgrajena Kitajska velika zidovina?
cms/verbs-webp/104825562.webp
instellen
Je moet de klok instellen.
nastaviti
Morate nastaviti uro.
cms/verbs-webp/63645950.webp
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
teči
Vsako jutro teče po plaži.
cms/verbs-webp/103910355.webp
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
sedeti
V sobi sedi veliko ljudi.
cms/verbs-webp/70624964.webp
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
zabavati se
Na sejmišču smo se zelo zabavali!
cms/verbs-webp/67232565.webp
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
strinjati se
Sosedi se niso mogli strinjati glede barve.