Besedni zaklad

Naučite se glagolov – nizozemščina

cms/verbs-webp/108350963.webp
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
obogatiti
Začimbe obogatijo našo hrano.
cms/verbs-webp/116932657.webp
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
prejeti
V starosti prejme dobro pokojnino.
cms/verbs-webp/123648488.webp
langskomen
De artsen komen elke dag bij de patiënt langs.
obiskati
Zdravniki vsak dan obiščejo pacienta.
cms/verbs-webp/125088246.webp
imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
posnemati
Otrok posnema letalo.
cms/verbs-webp/90554206.webp
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
poročati
Svoji prijateljici poroča o škandalu.
cms/verbs-webp/94909729.webp
wachten
We moeten nog een maand wachten.
čakati
Še vedno moramo čakati en mesec.
cms/verbs-webp/122398994.webp
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
ubiti
Pazite, z tisto sekiro lahko koga ubijete!
cms/verbs-webp/111750395.webp
teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
vrniti se
Sam se ne more vrniti nazaj.
cms/verbs-webp/27076371.webp
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
pripadati
Moja žena mi pripada.
cms/verbs-webp/60395424.webp
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
poskakovati
Otrok veselo poskakuje.
cms/verbs-webp/81025050.webp
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
boriti se
Športniki se borijo med seboj.
cms/verbs-webp/125402133.webp
aanraken
Hij raakte haar teder aan.
dotakniti se
Nežno se je dotaknil nje.