Besedni zaklad
Naučite se glagolov – nizozemščina

geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
porabiti denar
Na popravilih moramo porabiti veliko denarja.

verspillen
Energie mag niet verspild worden.
zapraviti
Energije se ne bi smelo zapraviti.

ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
odpustiti
Šef ga je odpustil.

horen
Ik kan je niet horen!
slišati
Ne morem te slišati!

voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
predlagati
Ženska svoji prijateljici nekaj predlaga.

trekken
Hoe gaat hij die grote vis eruit trekken?
potegniti
Kako bo potegnil ven to veliko ribo?

teruggaan
Hij kan niet alleen teruggaan.
vrniti se
Sam se ne more vrniti nazaj.

huilen
Het kind huilt in het bad.
jokati
Otrok joka v kadi.

reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
potovati
Rad potuje in je videl mnoge države.

onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
pustiti nedotaknjeno
Naravo so pustili nedotaknjeno.

verminderen
Ik moet absoluut mijn stookkosten verminderen.
zmanjšati
Definitivno moram zmanjšati stroške ogrevanja.
