Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens
razumeti
Končno sem razumel nalogo!
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!
odgovoriti
Študent odgovori na vprašanje.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
protestirati
Ljudje protestirajo proti krivicam.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
raje imeti
Naša hči ne bere knjig; raje ima telefon.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
odpeljati nazaj
Mama odpelje hčerko nazaj domov.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
zapisati
Geslo moraš zapisati!
opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
obnoviti
Slikar želi obnoviti barvo stene.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
slediti
Piščančki vedno sledijo svoji mami.
volgen
De kuikens volgen altijd hun moeder.
uporabljati
Vsak dan uporablja kozmetične izdelke.
gebruiken
Ze gebruikt dagelijks cosmetische producten.
poklicati nazaj
Prosim, pokličite me nazaj jutri.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
brati
Brez očal ne morem brati.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.