Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/30793025.webp
hvaliti se
Rad se hvali s svojim denarjem.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/15441410.webp
izreči
Prijatelju želi nekaj izreči.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/96586059.webp
odpustiti
Šef ga je odpustil.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/125116470.webp
zaupati
Vsi si zaupamo.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/106203954.webp
uporabljati
V požaru uporabljamo plinske maske.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
cms/verbs-webp/81025050.webp
boriti se
Športniki se borijo med seboj.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/77581051.webp
ponuditi
Kaj mi ponujaš za mojo ribo?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
cms/verbs-webp/120655636.webp
posodobiti
Danes morate nenehno posodabljati svoje znanje.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/80427816.webp
popraviti
Učitelj popravlja naloge učencev.
corrigeren
De leraar corrigeert de essays van de studenten.
cms/verbs-webp/125385560.webp
umiti
Mama umiva svojega otroka.
wassen
De moeder wast haar kind.
cms/verbs-webp/104759694.webp
upati
Mnogi upajo na boljšo prihodnost v Evropi.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/55119061.webp
začeti teči
Atlet je tik pred tem, da začne teči.
beginnen met rennen
De atleet staat op het punt om te beginnen met rennen.