Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/95625133.webp
ljubiti
Zelo ljubi svojo mačko.
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
cms/verbs-webp/129002392.webp
raziskovati
Astronavti želijo raziskovati vesolje.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
cms/verbs-webp/121870340.webp
teči
Atlet teče.
rennen
De atleet rent.
cms/verbs-webp/113415844.webp
zapustiti
Veliko Angležev je želelo zapustiti EU.
verlaten
Veel Engelsen wilden de EU verlaten.
cms/verbs-webp/6307854.webp
priti k tebi
Sreča prihaja k tebi.
naar je toekomen
Het geluk komt naar je toe.
cms/verbs-webp/114993311.webp
videti
Z očali lahko bolje vidiš.
zien
Je kunt beter zien met een bril.
cms/verbs-webp/111615154.webp
odpeljati nazaj
Mama odpelje hčerko nazaj domov.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/102169451.webp
obvladovati
Težave je treba obvladovati.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
cms/verbs-webp/124525016.webp
ležati za
Čas njene mladosti leži daleč za njo.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/119520659.webp
omeniti
Kolikokrat moram omeniti ta argument?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
cms/verbs-webp/18316732.webp
peljati skozi
Avto se pelje skozi drevo.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/118011740.webp
graditi
Otroci gradijo visok stolp.
bouwen
De kinderen bouwen een hoge toren.