Woordenlijst
Leer werkwoorden – Russisch

отдавать
Она отдает свое сердце.
otdavat‘
Ona otdayet svoye serdtse.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.

отплывать
Корабль отплывает из гавани.
otplyvat‘
Korabl‘ otplyvayet iz gavani.
vertrekken
Het schip vertrekt uit de haven.

смотреть вниз
Она смотрит вниз в долину.
smotret‘ vniz
Ona smotrit vniz v dolinu.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.

проходить
Время иногда проходит медленно.
prokhodit‘
Vremya inogda prokhodit medlenno.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.

смешивать
Различные ингредиенты нужно смешать.
smeshivat‘
Razlichnyye ingrediyenty nuzhno smeshat‘.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

выходить
Она выходит из машины.
vykhodit‘
Ona vykhodit iz mashiny.
uitgaan
Ze stapt uit de auto.

просыпаться
Он только что проснулся.
prosypat‘sya
On tol‘ko chto prosnulsya.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.

пустить вперед
Никто не хочет пустить его вперед у кассы в супермаркете.
pustit‘ vpered
Nikto ne khochet pustit‘ yego vpered u kassy v supermarkete.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.

выключить
Она выключает будильник.
vyklyuchit‘
Ona vyklyuchayet budil‘nik.
uitzetten
Ze zet de wekker uit.

иметь в распоряжении
У детей в распоряжении только карманные деньги.
imet‘ v rasporyazhenii
U detey v rasporyazhenii tol‘ko karmannyye den‘gi.
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.

пропустить
Она пропустила важную встречу.
propustit‘
Ona propustila vazhnuyu vstrechu.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
