Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/119302514.webp
voki
La knabino vokas sian amikon.
bellen
Het meisje belt haar vriendin.
cms/verbs-webp/120801514.webp
manki
Mi tre mankos vin!
missen
Ik zal je zo erg missen!
cms/verbs-webp/71991676.webp
forlasi
Ili akcidente forlasis sian infanon ĉe la stacidomo.
achterlaten
Ze hebben hun kind per ongeluk op het station achtergelaten.
cms/verbs-webp/102823465.webp
montri
Mi povas montri vizumon en mia pasporto.
tonen
Ik kan een visum in mijn paspoort tonen.
cms/verbs-webp/91147324.webp
rekompenci
Li estis rekompencita per medalo.
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
cms/verbs-webp/115520617.webp
surveturi
Biciklanto estis surveturita de aŭto.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
cms/verbs-webp/60395424.webp
saltadi
La infano ĝoje saltadas.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/66787660.webp
pentri
Mi volas pentri mian apartamenton.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.
cms/verbs-webp/120762638.webp
diri
Mi havas ion gravan diri al vi.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
cms/verbs-webp/93169145.webp
paroli
Li parolas al sia aŭskultantaro.
spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
cms/verbs-webp/117658590.webp
ekstingiĝi
Multaj bestoj ekstingiĝis hodiaŭ.
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
cms/verbs-webp/50772718.webp
nuligi
La kontrakto estis nuligita.
annuleren
Het contract is geannuleerd.