Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/35862456.webp
komenci
Nova vivo komencas kun edziĝo.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/101383370.webp
eliri
La knabinoj ŝatas eliri kune.
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
cms/verbs-webp/106665920.webp
senti
La patrino sentas multe da amo por sia infano.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/62000072.webp
tranokti
Ni tranoktas en la aŭto.
overnachten
We overnachten in de auto.
cms/verbs-webp/92384853.webp
taŭgi
La vojo ne taŭgas por biciklistoj.
geschikt zijn
Het pad is niet geschikt voor fietsers.
cms/verbs-webp/77738043.webp
komenci
La soldatoj komencas.
beginnen
De soldaten beginnen.
cms/verbs-webp/99207030.webp
alveni
La aviadilo alvenis laŭhore.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
cms/verbs-webp/59552358.webp
mastrumi
Kiu mastrumas la monon en via familio?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
cms/verbs-webp/96586059.webp
forigi
La estro forigis lin.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/78932829.webp
subteni
Ni subtenas la kreademon de nia infano.
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
cms/verbs-webp/89635850.webp
komponi
Ŝi prenis la telefonon kaj komponis la numeron.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
cms/verbs-webp/120978676.webp
bruligi
La fajro bruligos multon da la arbaro.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.