Woordenlijst

Leer werkwoorden – Esperanto

cms/verbs-webp/113253386.webp
sukcesi
Ĝi ne sukcesis ĉi tiun fojon.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
cms/verbs-webp/111615154.webp
reveturi
La patrino reveturas la filinon hejmen.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
cms/verbs-webp/79201834.webp
konekti
Ĉi tiu ponto konektas du najbarecojn.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/101945694.webp
dormi pli longe
Ili volas fine dormi pli longe unu nokton.
uitslapen
Ze willen eindelijk eens een nacht uitslapen.
cms/verbs-webp/99592722.webp
formi
Ni formi bonan teamon kune.
vormen
We vormen samen een goed team.
cms/verbs-webp/30793025.webp
montriĝi
Li ŝatas montriĝi per sia mono.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/91367368.webp
promeni
La familio promenas dimanĉe.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
cms/verbs-webp/47802599.webp
preferi
Multaj infanoj preferas dolĉaĵojn al sanaj aferoj.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
cms/verbs-webp/102169451.webp
trakti
Oni devas trakti problemojn.
omgaan
Men moet met problemen omgaan.
cms/verbs-webp/47225563.webp
kunpensi
Vi devas kunpensi en kartludoj.
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
cms/verbs-webp/120220195.webp
vendi
La komercistoj vendas multajn varojn.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
cms/verbs-webp/86583061.webp
pagi
Ŝi pagis per kreditkarto.
betalen
Ze betaalde met een creditcard.