Woordenlijst
Leer werkwoorden – Sloveens

mešati
Različne sestavine je treba zmešati.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.

zajtrkovati
Najraje zajtrkujemo v postelji.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

zvoniti
Slišiš zvonec zvoniti?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?

pustiti nedotaknjeno
Naravo so pustili nedotaknjeno.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.

sprejeti
Nekateri ljudje nočejo sprejeti resnice.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.

terjati
Moj vnuk od mene terja veliko.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.

umiti
Mama umiva svojega otroka.
wassen
De moeder wast haar kind.

odpustiti
Šef ga je odpustil.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.

začeti
Z zakonom se začne novo življenje.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

verjeti
Mnogi verjamejo v Boga.
geloven
Veel mensen geloven in God.

zavrniti
Otrok zavrača svojo hrano.
weigeren
Het kind weigert zijn eten.
