Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/106203954.webp
bruke
Vi bruker gassmasker i brannen.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
cms/verbs-webp/43532627.webp
bo
De bor i en delt leilighet.
wonen
Ze wonen in een gedeeld appartement.
cms/verbs-webp/110056418.webp
holde en tale
Politikeren holder en tale foran mange studenter.
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
cms/verbs-webp/105934977.webp
produsere
Vi produserer strøm med vind og sollys.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
cms/verbs-webp/128644230.webp
fornye
Maleren vil fornye veggfargen.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
cms/verbs-webp/117311654.webp
bære
De bærer barna sine på ryggene sine.
dragen
Ze dragen hun kinderen op hun rug.
cms/verbs-webp/100434930.webp
ende
Ruten ender her.
eindigen
De route eindigt hier.
cms/verbs-webp/44848458.webp
stoppe
Du må stoppe ved det røde lyset.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/106608640.webp
bruke
Selv små barn bruker nettbrett.
gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.
cms/verbs-webp/116519780.webp
løpe ut
Hun løper ut med de nye skoene.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
cms/verbs-webp/85968175.webp
skade
To biler ble skadet i ulykken.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.
cms/verbs-webp/80116258.webp
vurdere
Han vurderer selskapets prestasjon.
evalueren
Hij evalueert de prestaties van het bedrijf.