Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

bruke penger
Vi må bruke mye penger på reparasjoner.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.

studere
Jentene liker å studere sammen.
studeren
De meisjes studeren graag samen.

løpe ut
Hun løper ut med de nye skoene.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.

åpne
Safeen kan åpnes med den hemmelige koden.
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.

levere
Vår datter leverer aviser i feriene.
bezorgen
Onze dochter bezorgt kranten tijdens de vakantie.

vaske
Arbeideren vasker vinduet.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.

smake
Dette smaker virkelig godt!
smaken
Dit smaakt echt goed!

avhenge av
Han er blind og avhenger av ekstern hjelp.
afhangen van
Hij is blind en is afhankelijk van hulp van buitenaf.

skade
To biler ble skadet i ulykken.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.

passere
Middelalderen har passert.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.

gifte seg
Mindreårige har ikke lov til å gifte seg.
trouwen
Minderjarigen mogen niet trouwen.
