Woordenlijst
Leer werkwoorden – Noors

transportere
Lastebilen transporterer varene.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.

fremme
Vi må fremme alternativer til biltrafikk.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.

vaske
Moren vasker barnet sitt.
wassen
De moeder wast haar kind.

utvikle
De utvikler en ny strategi.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.

sitte fast
Jeg sitter fast og finner ikke en vei ut.
vastzitten
Ik zit vast en kan geen uitweg vinden.

komme overens
Avslutt krangelen og kom endelig overens!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!

gå inn
Skipet går inn i havnen.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.

ignorere
Barnet ignorerer morens ord.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

klemme ut
Hun klemmer ut sitronen.
uitknijpen
Ze knijpt de citroen uit.

brenne
Kjøttet må ikke brenne på grillen.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.

gråte
Barnet gråter i badekaret.
huilen
Het kind huilt in het bad.
