Woordenlijst
Leer werkwoorden – Koreaans

듣다
그는 임신 중인 아내의 배를 듣는 것을 좋아한다.
deudda
geuneun imsin jung-in anaeui baeleul deudneun geos-eul joh-ahanda.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.

보내다
그녀는 그녀의 모든 여가 시간을 밖에서 보낸다.
bonaeda
geunyeoneun geunyeoui modeun yeoga sigan-eul bakk-eseo bonaenda.
doorbrengen
Ze brengt al haar vrije tijd buiten door.

운송하다
트럭은 물건을 운송한다.
unsonghada
teuleog-eun mulgeon-eul unsonghanda.
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.

즐기다
그녀는 인생을 즐긴다.
jeulgida
geunyeoneun insaeng-eul jeulginda.
genieten
Ze geniet van het leven.

들어오다
들어와!
deul-eooda
deul-eowa!
binnenkomen
Kom binnen!

받아들이다
그것을 바꿀 수 없어, 받아들여야 해.
bad-adeul-ida
geugeos-eul bakkul su eobs-eo, bad-adeul-yeoya hae.
accepteren
Ik kan dat niet veranderen, ik moet het accepteren.

감히하다
나는 물에 뛰어들기 감히하지 않는다.
gamhihada
naneun mul-e ttwieodeulgi gamhihaji anhneunda.
durven
Ik durf niet in het water te springen.

소개하다
그는 부모님에게 새로운 여자친구를 소개하고 있다.
sogaehada
geuneun bumonim-ege saeloun yeojachinguleul sogaehago issda.
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.

참가하다
그는 경기에 참가하고 있다.
chamgahada
geuneun gyeong-gie chamgahago issda.
deelnemen
Hij neemt deel aan de race.

맛있다
이것은 정말 맛있다!
mas-issda
igeos-eun jeongmal mas-issda!
smaken
Dit smaakt echt goed!

먹다
그녀는 많은 약을 먹어야 한다.
meogda
geunyeoneun manh-eun yag-eul meog-eoya handa.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
