Woordenlijst

Leer werkwoorden – Spaans

cms/verbs-webp/120128475.webp
pensar
Ella siempre tiene que pensar en él.
denken
Ze moet altijd aan hem denken.
cms/verbs-webp/90321809.webp
gastar
Tenemos que gastar mucho dinero en reparaciones.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/1502512.webp
leer
No puedo leer sin gafas.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/114052356.webp
quemar
La carne no debe quemarse en la parrilla.
branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
cms/verbs-webp/104849232.webp
dar a luz
Ella dará a luz pronto.
bevallen
Ze zal binnenkort bevallen.
cms/verbs-webp/106515783.webp
destruir
El tornado destruye muchas casas.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/124740761.webp
detener
La mujer detiene un coche.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
cms/verbs-webp/123170033.webp
quebrar
El negocio probablemente quebrará pronto.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/99207030.webp
llegar
El avión ha llegado a tiempo.
aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
cms/verbs-webp/32180347.webp
desmontar
¡Nuestro hijo desmonta todo!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
cms/verbs-webp/119417660.webp
creer
Muchas personas creen en Dios.
geloven
Veel mensen geloven in God.
cms/verbs-webp/127620690.webp
gravar
Las empresas son gravadas de diversas maneras.
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.