Woordenlijst

Leer werkwoorden – Indonesisch

cms/verbs-webp/93221279.webp
membakar
Api membakar di perapian.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/82669892.webp
pergi
Kemana kalian berdua pergi?
gaan
Waar gaan jullie beiden heen?
cms/verbs-webp/73880931.webp
membersihkan
Pekerja itu sedang membersihkan jendela.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
cms/verbs-webp/108118259.webp
melupakan
Dia sudah melupakan namanya sekarang.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/114091499.webp
latih
Anjing dilatih olehnya.
trainen
De hond wordt door haar getraind.
cms/verbs-webp/120978676.webp
membakar
Api akan membakar banyak hutan.
afbranden
Het vuur zal een groot deel van het bos afbranden.
cms/verbs-webp/123213401.webp
membenci
Kedua anak laki-laki itu saling membenci.
haten
De twee jongens haten elkaar.
cms/verbs-webp/85871651.webp
perlu pergi
Saya sangat perlu liburan; saya harus pergi!
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
cms/verbs-webp/60111551.webp
ambil
Dia harus mengambil banyak obat.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
cms/verbs-webp/118826642.webp
menjelaskan
Kakek menjelaskan dunia kepada cucunya.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
cms/verbs-webp/119335162.webp
bergerak
Sehat untuk banyak bergerak.
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
cms/verbs-webp/124053323.webp
mengirim
Dia sedang mengirim surat.
sturen
Hij stuurt een brief.