Woordenlijst
Leer werkwoorden – Arabisch

نظرت
تنظر من خلال ثقب.
nazart
tanzur min khilal thiqbi.
kijken
Ze kijkt door een gat.

حفظ
أطفالي قد حفظوا مالهم بأنفسهم.
hifz
‘atfali qad hafizuu malahum bi‘anfusihim.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.

نسيت
هي نسيت اسمه الآن.
nasit
hi nasiat asmah alan.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.

يقسم
يقسمون أعمال المنزل بينهم.
yuqasim
yuqasimun ‘aemal almanzil baynahum.
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.

يفتح
الطفل يفتح هديته.
yaftah
altifl yaftah hadayatahu.
openen
Het kind opent zijn cadeau.

نولد
نحن نولد الكهرباء باستخدام الرياح وأشعة الشمس.
nulad
nahn nulid alkahraba‘ biastikhdam alriyah wa‘ashieat alshamsi.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.

أغفر له
أغفر له ديونه.
‘aghfir lah
‘aghfir lah duyunahu.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.

تجاوزوا
تجاوز الرياضيون الشلال.
tajawazuu
tajawaz alriyadiuwn alshalali.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.

تستمتع
هي تستمتع بالحياة.
tastamtie
hi tastamtie bialhayati.
genieten
Ze geniet van het leven.

لا أجد
لا أستطيع العثور على طريقي للعودة.
la ‘ajid
la ‘astatie aleuthur ealaa tariqi lileawdati.
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.

يتلقى
أستطيع الحصول على إنترنت سريع جدًا.
yatalaqaa
‘astatie alhusul ealaa ‘iintirnit sarie jdan.
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.
