Woordenlijst
Leer werkwoorden – Japans

塗る
私のアパートを塗りたい。
Nuru
watashi no apāto o nuritai.
schilderen
Ik wil mijn appartement schilderen.

塗る
車は青く塗られている。
Nuru
kuruma wa aoku nura rete iru.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.

集める
言語コースは世界中の学生を集めます。
Atsumeru
gengo kōsu wa sekaijū no gakusei o atsumemasu.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

乗る
子供たちは自転車やキックボードに乗るのが好きです。
Noru
kodomo-tachi wa jitensha ya kikkubōdo ni noru no ga sukidesu.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.

省略する
お茶の中の砂糖は省略してもいい。
Shōryaku suru
ocha no naka no satō wa shōryaku shite mo ī.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.

読む
私は眼鏡なしでは読めません。
Yomu
watashi wa megane nashide wa yomemasen.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.

一緒に住む
二人は近いうちに一緒に住む予定です。
Isshonisumu
futari wa chikai uchi ni isshonisumu yoteidesu.
samenwonen
De twee zijn van plan om binnenkort samen te gaan wonen.

駐車する
車は地下駐車場に駐車されている。
Chūsha suru
kuruma wa chika chūshajō ni chūsha sa rete iru.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.

外に出たい
子供は外に出たがっています。
Soto ni detai
kodomo wa soto ni deta gatte imasu.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.

投票する
一人は候補者に賛成または反対で投票します。
Tōhyō suru
hitori wa kōho-sha ni sansei matawa hantai de tōhyō shimasu.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.

回す
ここで車を回す必要があります。
Mawasu
koko de kuruma o mawasu hitsuyō ga arimasu.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
