単語
動詞を学ぶ – オランダ語

beïnvloeden
Laat je niet door anderen beïnvloeden!
影響を受ける
他人の影響を受けないようにしてください!

open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
開けておく
窓を開けておくと、泥棒を招くことになる!

eten
De kippen eten de granen.
食べる
鶏たちは穀物を食べています。

de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
道を見失う
戻る道が見つからない。

ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
解雇する
上司が私を解雇しました。

parkeren
De fietsen staan voor het huis geparkeerd.
駐車する
自転車は家の前に駐車されている。

achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
戻す
もうすぐ時計を戻さなければなりません。

monitoren
Alles wordt hier door camera’s gemonitord.
監視する
ここではすべてがカメラで監視されています。

genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
生成する
私たちは風と日光で電気を生成します。

imiteren
Het kind imiteert een vliegtuig.
模倣する
子供は飛行機を模倣しています。

binnenlaten
Men moet nooit vreemden binnenlaten.
中に入れる
見知らぬ人を中に入れてはいけません。
