単語

動詞を学ぶ – オランダ語

cms/verbs-webp/77738043.webp
beginnen
De soldaten beginnen.
始める
兵士たちは始めています。
cms/verbs-webp/63645950.webp
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.
走る
彼女は毎朝ビーチで走ります。
cms/verbs-webp/85191995.webp
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
仲良くする
けんかをやめて、やっと仲良くしてください!
cms/verbs-webp/122479015.webp
op maat snijden
De stof wordt op maat gesneden.
切る
生地はサイズに合わせて切られています。
cms/verbs-webp/101630613.webp
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.
探す
泥棒は家を探しています。
cms/verbs-webp/78309507.webp
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
切り抜く
形は切り抜かれる必要があります。
cms/verbs-webp/94909729.webp
wachten
We moeten nog een maand wachten.
待つ
私たちはまだ1ヶ月待たなければなりません。
cms/verbs-webp/51573459.webp
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
強調する
メイクアップで目をよく強調することができます。
cms/verbs-webp/119520659.webp
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
取り上げる
この議論を何度も取り上げなければなりませんか?
cms/verbs-webp/79317407.webp
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
命じる
彼は自分の犬に命じます。
cms/verbs-webp/107273862.webp
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.
つながっている
地球上のすべての国々は相互につながっています。
cms/verbs-webp/8451970.webp
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
議論する
同僚たちは問題を議論しています。