単語
動詞を学ぶ – オランダ語

ontvangen
Ze ontving een heel mooi cadeau.
受け取る
彼女はとても素敵な贈り物を受け取りました。

verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
好む
我らの娘は本を読まず、電話を好みます。

belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
課税する
企業はさまざまな方法で課税されます。

voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
提案する
女性は彼女の友人に何かを提案しています。

bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
存在する
恐竜は今日ではもう存在しません。

rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
乗る
子供たちは自転車やキックボードに乗るのが好きです。

genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
生成する
私たちは風と日光で電気を生成します。

drinken
De koeien drinken water uit de rivier.
飲む
牛たちは川の水を飲みます。

oefenen
De vrouw beoefent yoga.
練習する
女性はヨガを練習します。

terugnemen
Het apparaat is defect; de winkelier moet het terugnemen.
取り戻す
デバイスは不良です; 小売業者はそれを取り戻さなければなりません。

openen
Het festival werd geopend met vuurwerk.
開く
お祭りは花火で開かれた。
