単語
動詞を学ぶ – オランダ語

drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
印刷する
書籍や新聞が印刷されています。

liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
嘘をつく
緊急事態では時々嘘をつかなければなりません。

draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.
ダイヤルする
彼女は電話を取り上げて番号をダイヤルしました。

initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
開始する
彼らは離婚を開始します。

eisen
Hij eiste compensatie van de persoon waarmee hij een ongeluk had.
要求する
彼は事故を起こした人から賠償を要求しました。

verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
驚かせる
彼女は両親にプレゼントで驚かせました。

teruggeven
De leraar geeft de essays terug aan de studenten.
返す
教師は学生たちにエッセイを返します。

overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
起こる
彼は仕事中の事故で何かが起こりましたか?

dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
近づく
かたつむりがお互いに近づいてきます。

opzij zetten
Ik wil elke maand wat geld opzij zetten voor later.
取っておく
毎月後のためにお金を取っておきたいです。

bereiden
Ze bereiden een heerlijke maaltijd.
準備する
彼らはおいしい食事を準備します。
