単語

動詞を学ぶ – オランダ語

cms/verbs-webp/129235808.webp
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
聞く
彼は妊娠中の妻のお腹を聞くのが好きです。
cms/verbs-webp/86196611.webp
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
轢く
残念ながら、多くの動物がまだ車に轢かれています。
cms/verbs-webp/33599908.webp
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
仕える
犬は飼い主に仕えるのが好きです。
cms/verbs-webp/62069581.webp
sturen
Ik stuur je een brief.
送る
私はあなたに手紙を送っています。
cms/verbs-webp/79322446.webp
voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
紹介する
彼は新しい彼女を両親に紹介しています。
cms/verbs-webp/116166076.webp
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.
支払う
彼女はクレジットカードでオンラインで支払います。
cms/verbs-webp/109766229.webp
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
感じる
彼はしばしば孤独を感じます。
cms/verbs-webp/61280800.webp
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.
抑える
あまり多くのお金を使ってはいけません。抑える必要があります。
cms/verbs-webp/124575915.webp
verbeteren
Ze wil haar figuur verbeteren.
改善する
彼女は自分の体型を改善したいと思っています。
cms/verbs-webp/108580022.webp
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
戻る
父は戦争から戻ってきました。
cms/verbs-webp/70864457.webp
brengen
De bezorger brengt het eten.
持ってくる
配達員が食事を持ってきています。
cms/verbs-webp/102853224.webp
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
集める
言語コースは世界中の学生を集めます。