単語
動詞を学ぶ – オランダ語

aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
到着する
多くの人々が休暇中にキャンピングカーで到着します。

controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
チェックする
メカニックは車の機能をチェックします。

uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
招待する
私たちはあなたを大晦日のパーティーに招待します。

binnenkomen
De metro is net het station binnengekomen.
入る
地下鉄が駅に入ってきたところです。

winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
勝つ
彼はチェスで勝とうとしています。

hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
望む
多くの人々はヨーロッパでのより良い未来を望んでいます。

blind worden
De man met de badges is blind geworden.
盲目になる
バッジを持った男性は盲目になりました。

controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
チェックする
歯医者は患者の歯並びをチェックします。

initiëren
Ze zullen hun scheiding initiëren.
開始する
彼らは離婚を開始します。

out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
型から外れて考える
成功するためには、時々型から外れて考える必要があります。

lukken
Deze keer is het niet gelukt.
上手くいく
今回は上手くいきませんでした。
