Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/108218979.webp
moet
Hy moet hier afklim.
moeten
Hij moet hier uitstappen.
cms/verbs-webp/113842119.webp
verbygaan
Die middeleeuse periode het verbygegaan.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
cms/verbs-webp/10206394.webp
verduur
Sy kan die pyn skaars verduur!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!
cms/verbs-webp/119235815.webp
liefhê
Sy is regtig lief vir haar perd.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
cms/verbs-webp/55372178.webp
vorder
Slakke maak slegs stadige vordering.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
cms/verbs-webp/67955103.webp
eet
Die hoenders eet die korrels.
eten
De kippen eten de granen.
cms/verbs-webp/44848458.webp
stop
Jy moet by die rooi lig stop.
stoppen
Je moet stoppen bij het rode licht.
cms/verbs-webp/80060417.webp
ry weg
Sy ry weg in haar motor.
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
cms/verbs-webp/86215362.webp
stuur
Hierdie maatskappy stuur goedere regoor die wêreld.
sturen
Dit bedrijf stuurt goederen over de hele wereld.
cms/verbs-webp/106665920.webp
voel
Die ma voel baie liefde vir haar kind.
voelen
De moeder voelt veel liefde voor haar kind.
cms/verbs-webp/110045269.webp
voltooi
Hy voltooi sy drafroete elke dag.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
cms/verbs-webp/103163608.webp
tel
Sy tel die muntstukke.
tellen
Ze telt de munten.