Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/81025050.webp
veg
Die atlete veg teen mekaar.
vechten
De atleten vechten tegen elkaar.
cms/verbs-webp/61806771.webp
bring
Die boodskapper bring ’n pakkie.
brengen
De koerier brengt een pakketje.
cms/verbs-webp/23258706.webp
optrek
Die helikopter trek die twee mans op.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/101158501.webp
dank
Hy het haar met blomme gedank.
bedanken
Hij bedankte haar met bloemen.
cms/verbs-webp/102731114.webp
publiseer
Die uitgewer het baie boeke gepubliseer.
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
cms/verbs-webp/97188237.webp
dans
Hulle dans ’n tango uit liefde.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
cms/verbs-webp/12991232.webp
dank
Ek dank u baie daarvoor!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
cms/verbs-webp/125319888.webp
bedek
Sy bedek haar hare.
bedekken
Ze bedekt haar haar.
cms/verbs-webp/108350963.webp
verryk
Speserye verryk ons kos.
verrijken
Specerijen verrijken ons eten.
cms/verbs-webp/109657074.webp
jaag weg
Een swaan jaag ’n ander weg.
wegjagen
De ene zwaan jaagt de andere weg.
cms/verbs-webp/30793025.webp
spog
Hy hou daarvan om met sy geld te spog.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/53064913.webp
sluit
Sy sluit die gordyne.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.