Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/115224969.webp
vergewe
Ek vergewe hom sy skulde.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/73751556.webp
bid
Hy bid stilweg.
bidden
Hij bidt in stilte.
cms/verbs-webp/129002392.webp
verken
Die ruimtevaarders wil die ruimte verken.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
cms/verbs-webp/99633900.webp
verken
Mense wil Mars verken.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
cms/verbs-webp/93221279.webp
brand
’n Vuur brand in die kaggel.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/122398994.webp
doodmaak
Wees versigtig, jy kan iemand met daardie byl doodmaak!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/11497224.webp
antwoord
Die student antwoord die vraag.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.
cms/verbs-webp/79582356.webp
ontsyfer
Hy ontsyfer die klein druk met ’n vergrootglas.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.
cms/verbs-webp/49853662.webp
skryf oor
Die kunstenaars het oor die hele muur geskryf.
schrijven op
De kunstenaars hebben op de hele muur geschreven.
cms/verbs-webp/123367774.webp
sorteer
Ek het nog baie papier om te sorteer.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/99196480.webp
parkeer
Die motors is in die ondergrondse parkeergarage geparkeer.
parkeren
De auto’s staan in de ondergrondse garage geparkeerd.
cms/verbs-webp/64053926.webp
oorkom
Die atlete oorkom die waterval.
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.