Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/94312776.webp
weggee
Sy gee haar hart weg.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
cms/verbs-webp/123844560.webp
beskerm
’n Helm is daar om teen ongelukke te beskerm.
beschermen
Een helm moet tegen ongelukken beschermen.
cms/verbs-webp/110347738.webp
verbly
Die doel verbly die Duitse sokkerondersteuners.
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
cms/verbs-webp/73880931.webp
maak skoon
Die werker maak die venster skoon.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.
cms/verbs-webp/90539620.webp
verbygaan
Tyd gaan soms stadig verby.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
cms/verbs-webp/87142242.webp
hang af
Die hangmat hang af van die plafon.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/106622465.webp
sit
Sy sit by die see met sonsak.
zitten
Ze zit bij de zee tijdens zonsondergang.
cms/verbs-webp/93947253.webp
sterf
Baie mense sterf in flieks.
sterven
Veel mensen sterven in films.
cms/verbs-webp/113418367.webp
besluit
Sy kan nie besluit watter skoene om te dra nie.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/123179881.webp
oefen
Hy oefen elke dag met sy skateboard.
oefenen
Hij oefent elke dag met zijn skateboard.
cms/verbs-webp/30793025.webp
spog
Hy hou daarvan om met sy geld te spog.
pronken
Hij pronkt graag met zijn geld.
cms/verbs-webp/67955103.webp
eet
Die hoenders eet die korrels.
eten
De kippen eten de granen.