Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/87142242.webp
hang af
Die hangmat hang af van die plafon.
hangen
De hangmat hangt aan het plafond.
cms/verbs-webp/91930542.webp
stop
Die polisievrou stop die kar.
stoppen
De agente stopt de auto.
cms/verbs-webp/21689310.webp
roep op
My onderwyser roep my dikwels op.
aanspreken
Mijn leraar spreekt me vaak aan.
cms/verbs-webp/60111551.webp
neem
Sy moet baie medikasie neem.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
cms/verbs-webp/115224969.webp
vergewe
Ek vergewe hom sy skulde.
vergeven
Ik vergeef hem zijn schulden.
cms/verbs-webp/118759500.webp
oes
Ons het baie wyn geoest.
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
cms/verbs-webp/35071619.webp
verbygaan
Die twee gaan by mekaar verby.
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
cms/verbs-webp/44269155.webp
gooi
Hy gooi sy rekenaar kwaad op die vloer.
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
cms/verbs-webp/93221279.webp
brand
’n Vuur brand in die kaggel.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/99392849.webp
verwyder
Hoe kan mens ’n rooi wyn vlek verwyder?
verwijderen
Hoe kan men een rode wijnvlek verwijderen?
cms/verbs-webp/44127338.webp
bedank
Hy het sy werk bedank.
stoppen
Hij stopte met zijn baan.
cms/verbs-webp/12991232.webp
dank
Ek dank u baie daarvoor!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!