Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/34979195.webp
kom bymekaar
Dit’s lekker as twee mense bymekaar kom.
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
cms/verbs-webp/99951744.webp
vermoed
Hy vermoed dat dit sy vriendin is.
verdenken
Hij verdenkt dat het zijn vriendin is.
cms/verbs-webp/119847349.webp
hoor
Ek kan jou nie hoor nie!
horen
Ik kan je niet horen!
cms/verbs-webp/33493362.webp
terugbel
Bel my asseblief môre terug.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
cms/verbs-webp/122638846.webp
stomslaan
Die verrassing slaan haar stom.
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
cms/verbs-webp/106088706.webp
staan op
Sy kan nie meer op haar eie staan nie.
opstaan
Ze kan niet meer zelfstandig opstaan.
cms/verbs-webp/109071401.webp
omhels
Die moeder omhels die baba se klein voetjies.
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
cms/verbs-webp/107299405.webp
vra
Hy vra haar om vergifnis.
vragen
Hij vraagt haar om vergeving.
cms/verbs-webp/65915168.webp
ritsel
Die blare ritsel onder my voete.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/86996301.webp
opstaan vir
Die twee vriende wil altyd vir mekaar opstaan.
opkomen voor
De twee vrienden willen altijd voor elkaar opkomen.
cms/verbs-webp/125376841.webp
kyk na
Op vakansie het ek baie besienswaardighede bekyk.
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
cms/verbs-webp/115847180.webp
help
Almal help om die tent op te slaan.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.