Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/99725221.webp
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
lieg
Soms moet mens in ’n noodgeval lieg.
cms/verbs-webp/108118259.webp
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
vergeet
Sy het nou sy naam vergeet.
cms/verbs-webp/86064675.webp
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
druk
Die motor het gestop en moes gedruk word.
cms/verbs-webp/120193381.webp
trouwen
Het stel is net getrouwd.
trou
Die paartjie het pas getrou.
cms/verbs-webp/35071619.webp
voorbijgaan
De twee lopen elkaar voorbij.
verbygaan
Die twee gaan by mekaar verby.
cms/verbs-webp/80325151.webp
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
voltooi
Hulle het die moeilike taak voltooi.
cms/verbs-webp/38753106.webp
spreken
Men moet niet te luid spreken in de bioscoop.
praat
Mens moet nie te hard in die bioskoop praat nie.
cms/verbs-webp/109071401.webp
omarmen
De moeder omarmt de kleine voetjes van de baby.
omhels
Die moeder omhels die baba se klein voetjies.
cms/verbs-webp/63457415.webp
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
vereenvoudig
Jy moet ingewikkelde dinge vir kinders vereenvoudig.
cms/verbs-webp/97784592.webp
opletten
Men moet opletten voor de verkeersborden.
let
’n Mens moet op die padtekens let.
cms/verbs-webp/117284953.webp
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
uitsoek
Sy soek ’n nuwe sonbril uit.
cms/verbs-webp/32796938.webp
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
stuur af
Sy wil die brief nou afstuur.