Woordeskat
Leer Werkwoorde – Nederlands

opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!
neerskryf
Jy moet die wagwoord neerskryf!

samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
kom bymekaar
Dit’s lekker as twee mense bymekaar kom.

beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
begin
Die stappers het vroeg in die oggend begin.

uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
nooi
Ons nooi jou na ons Oud en Nuwe partytjie.

verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
verkoop
Die handelaars verkoop baie goedere.

uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.
uitsterf
Baie diere het vandag uitgesteek.

bedienen
De chef bedient ons vandaag zelf.
dien
Die sjef dien ons vandag self.

sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
sorteer
Hy hou daarvan om sy posseëls te sorteer.

brengen
De koerier brengt een pakketje.
bring
Die boodskapper bring ’n pakkie.

kijken
Ze kijkt door een verrekijker.
kyk
Sy kyk deur ’n verkyker.

zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
versorg
Ons opsigter sorg vir sneeuverwydering.
