Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/46385710.webp
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
aanvaar
Kredietkaarte word hier aanvaar.
cms/verbs-webp/118780425.webp
proeven
De chef-kok proeft de soep.
proe
Die hoofsjef proe die sop.
cms/verbs-webp/98060831.webp
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
uitgee
Die uitgewer gee hierdie tydskrifte uit.
cms/verbs-webp/119895004.webp
schrijven
Hij schrijft een brief.
skryf
Hy skryf ’n brief.
cms/verbs-webp/61280800.webp
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.
beheer uitoefen
Ek kan nie te veel geld spandeer nie; ek moet beheer uitoefen.
cms/verbs-webp/112407953.webp
luisteren
Ze luistert en hoort een geluid.
luister
Sy luister en hoor ’n geluid.
cms/verbs-webp/90643537.webp
zingen
De kinderen zingen een lied.
sing
Die kinders sing ’n lied.
cms/verbs-webp/99633900.webp
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
verken
Mense wil Mars verken.
cms/verbs-webp/8451970.webp
bespreken
De collega’s bespreken het probleem.
bespreek
Die kollegas bespreek die probleem.
cms/verbs-webp/43100258.webp
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
ontmoet
Soms ontmoet hulle in die trappehuis.
cms/verbs-webp/122638846.webp
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
stomslaan
Die verrassing slaan haar stom.
cms/verbs-webp/100585293.webp
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
draai om
Jy moet die motor hier om draai.