Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/123953850.webp
red
Die dokters kon sy lewe red.
redden
De dokters konden zijn leven redden.
cms/verbs-webp/113671812.webp
deel
Ons moet leer om ons rykdom te deel.
delen
We moeten leren onze rijkdom te delen.
cms/verbs-webp/110667777.webp
verantwoordelik wees
Die dokter is verantwoordelik vir die terapie.
verantwoordelijk zijn voor
De arts is verantwoordelijk voor de therapie.
cms/verbs-webp/94482705.webp
vertaal
Hy kan tussen ses tale vertaal.
vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.
cms/verbs-webp/84847414.webp
versorg
Ons seun versorg sy nuwe motor baie goed.
zorgen voor
Onze zoon zorgt heel goed voor zijn nieuwe auto.
cms/verbs-webp/81236678.webp
mis
Sy het ’n belangrike afspraak gemis.
missen
Ze heeft een belangrijke afspraak gemist.
cms/verbs-webp/122224023.webp
terugstel
Binnekort moet ons die klok weer terugstel.
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
cms/verbs-webp/82378537.webp
wegdoen
Hierdie ou rubber bande moet afsonderlik weggedoen word.
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
cms/verbs-webp/104820474.webp
klink
Haar stem klink fantasties.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
cms/verbs-webp/23257104.webp
druk
Hulle druk die man in die water.
duwen
Ze duwen de man het water in.
cms/verbs-webp/90539620.webp
verbygaan
Tyd gaan soms stadig verby.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
cms/verbs-webp/47241989.webp
opsoek
Wat jy nie weet nie, moet jy opsoek.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.