Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/122707548.webp
staan
Die bergklimmer staan op die piek.
staan
De bergbeklimmer staat op de top.
cms/verbs-webp/53064913.webp
sluit
Sy sluit die gordyne.
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
cms/verbs-webp/124525016.webp
lê agter
Die tyd van haar jeug lê ver agter.
achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
cms/verbs-webp/123211541.webp
sneeu
Dit het vandag baie gesneeu.
sneeuwen
Het heeft vandaag veel gesneeuwd.
cms/verbs-webp/70864457.webp
bring
Die afleweringspersoon bring die kos.
brengen
De bezorger brengt het eten.
cms/verbs-webp/115291399.webp
wil hê
Hy wil te veel hê!
willen
Hij wil te veel!
cms/verbs-webp/110045269.webp
voltooi
Hy voltooi sy drafroete elke dag.
voltooien
Hij voltooit elke dag zijn jogroute.
cms/verbs-webp/102168061.webp
protes
Mense protes teen onreg.
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
cms/verbs-webp/118485571.webp
doen vir
Hulle wil iets vir hulle gesondheid doen.
doen voor
Ze willen iets voor hun gezondheid doen.
cms/verbs-webp/106997420.webp
onaangeraak laat
Die natuur is onaangeraak gelaat.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
cms/verbs-webp/96668495.webp
druk
Boeke en koerante word gedruk.
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
cms/verbs-webp/11497224.webp
antwoord
Die student antwoord die vraag.
antwoorden
De student beantwoordt de vraag.