Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/114379513.webp
bedek
Die waterlelies bedek die water.
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
cms/verbs-webp/129403875.webp
lui
Die klok lui elke dag.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
cms/verbs-webp/89869215.webp
skop
Hulle hou daarvan om te skop, maar net in tafelsokker.
schoppen
Ze schoppen graag, maar alleen bij tafelvoetbal.
cms/verbs-webp/97188237.webp
dans
Hulle dans ’n tango uit liefde.
dansen
Ze dansen verliefd een tango.
cms/verbs-webp/122394605.webp
verander
Die motorwerktuigkundige verander die bande.
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cms/verbs-webp/62175833.webp
ontdek
Die seemanne het ’n nuwe land ontdek.
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
cms/verbs-webp/114231240.webp
lieg
Hy lieg dikwels as hy iets wil verkoop.
liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
cms/verbs-webp/105934977.webp
genereer
Ons genereer elektrisiteit met wind en sonlig.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
cms/verbs-webp/125884035.webp
verras
Sy het haar ouers met ’n geskenk verras.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/104167534.webp
besit
Ek besit ’n rooi sportmotor.
bezitten
Ik bezit een rode sportwagen.
cms/verbs-webp/90287300.webp
lui
Hoor jy die klok lui?
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
cms/verbs-webp/121264910.webp
sny op
Vir die slaai moet jy die komkommer op sny.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.