Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/15441410.webp
s’exprimer
Elle veut s’exprimer à son amie.
uitspreken
Ze wil zich uitspreken tegen haar vriend.
cms/verbs-webp/120655636.webp
mettre à jour
De nos jours, il faut constamment mettre à jour ses connaissances.
updaten
Tegenwoordig moet je je kennis voortdurend updaten.
cms/verbs-webp/97335541.webp
commenter
Il commente la politique tous les jours.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.
cms/verbs-webp/853759.webp
liquider
La marchandise est en liquidation.
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
cms/verbs-webp/108520089.webp
contenir
Le poisson, le fromage, et le lait contiennent beaucoup de protéines.
bevatten
Vis, kaas en melk bevatten veel eiwitten.
cms/verbs-webp/74908730.webp
causer
Trop de gens causent rapidement le chaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
cms/verbs-webp/121180353.webp
perdre
Attends, tu as perdu ton portefeuille!
verliezen
Wacht, je hebt je portemonnee verloren!
cms/verbs-webp/41935716.webp
se perdre
Il est facile de se perdre dans les bois.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.
cms/verbs-webp/94312776.webp
donner
Elle donne son cœur.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.
cms/verbs-webp/117421852.webp
devenir amis
Les deux sont devenus amis.
vrienden worden
De twee zijn vrienden geworden.
cms/verbs-webp/119188213.webp
voter
Les électeurs votent aujourd’hui pour leur avenir.
stemmen
De kiezers stemmen vandaag over hun toekomst.
cms/verbs-webp/119747108.webp
manger
Que voulons-nous manger aujourd’hui?
eten
Wat willen we vandaag eten?