Woordenlijst

Leer werkwoorden – Frans

cms/verbs-webp/55372178.webp
progresser
Les escargots ne progressent que lentement.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
cms/verbs-webp/96586059.webp
licencier
Le patron l’a licencié.
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
cms/verbs-webp/106203954.webp
utiliser
Nous utilisons des masques à gaz dans l’incendie.
gebruiken
We gebruiken gasmaskers in het vuur.
cms/verbs-webp/97593982.webp
préparer
Un délicieux petit déjeuner est préparé!
bereiden
Er wordt een heerlijk ontbijt bereid!
cms/verbs-webp/42111567.webp
faire une erreur
Réfléchis bien pour ne pas faire d’erreur!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
cms/verbs-webp/91603141.webp
s’enfuir
Certains enfants s’enfuient de chez eux.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
cms/verbs-webp/115172580.webp
prouver
Il veut prouver une formule mathématique.
bewijzen
Hij wil een wiskundige formule bewijzen.
cms/verbs-webp/31726420.webp
se tourner
Ils se tournent l’un vers l’autre.
zich wenden tot
Ze wenden zich tot elkaar.
cms/verbs-webp/90773403.webp
suivre
Mon chien me suit quand je fais du jogging.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
cms/verbs-webp/75508285.webp
attendre avec impatience
Les enfants attendent toujours la neige avec impatience.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
cms/verbs-webp/115847180.webp
aider
Tout le monde aide à monter la tente.
helpen
Iedereen helpt de tent opzetten.