Woordenlijst
Leer werkwoorden – Deens

underskrive
Han underskrev kontrakten.
ondertekenen
Hij ondertekende het contract.

kommentere
Han kommenterer på politik hver dag.
becommentariëren
Hij becommentarieert elke dag de politiek.

lave en fejl
Tænk dig godt om, så du ikke laver en fejl!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!

gå igennem
Kan katten gå igennem dette hul?
doorgaan
Kan de kat door dit gat gaan?

give væk
Hun giver sit hjerte væk.
weggeven
Ze geeft haar hart weg.

fare vild
Det er let at fare vild i skoven.
verdwalen
Het is gemakkelijk om in het bos te verdwalen.

komme igennem
Vandet var for højt; lastbilen kunne ikke komme igennem.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.

undersøge
Blodprøver undersøges i dette laboratorium.
onderzoeken
Bloedmonsters worden in dit lab onderzocht.

ringe
Hun tog telefonen og ringede nummeret.
draaien
Ze pakte de telefoon en draaide het nummer.

stemme
Man stemmer for eller imod en kandidat.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.

beordre
Han beordrer sin hund.
bevelen
Hij beveelt zijn hond.
