Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/74176286.webp
beskytte
Moderen beskytter sit barn.
beschermen
De moeder beschermt haar kind.
cms/verbs-webp/85191995.webp
komme overens
Afslut jeres kamp og kom nu overens!
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
cms/verbs-webp/61162540.webp
udløse
Røgen udløste alarmen.
activeren
De rook activeerde het alarm.
cms/verbs-webp/47062117.webp
klare sig
Hun skal klare sig med lidt penge.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
cms/verbs-webp/117897276.webp
modtage
Han modtog en lønforhøjelse fra sin chef.
ontvangen
Hij ontving een loonsverhoging van zijn baas.
cms/verbs-webp/129002392.webp
udforske
Astronauterne vil udforske rummet.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
cms/verbs-webp/93697965.webp
køre rundt
Bilerne kører rundt i en cirkel.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.
cms/verbs-webp/42212679.webp
arbejde for
Han arbejdede hårdt for sine gode karakterer.
werken voor
Hij heeft hard gewerkt voor zijn goede cijfers.
cms/verbs-webp/102677982.webp
føle
Hun føler babyen i hendes mave.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
cms/verbs-webp/115113805.webp
chatte
De chatter med hinanden.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
cms/verbs-webp/118003321.webp
besøge
Hun besøger Paris.
bezoeken
Ze bezoekt Parijs.
cms/verbs-webp/40094762.webp
vække
Vækkeuret vækker hende kl. 10.
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.