Woordenlijst
Leer werkwoorden – Portugees (PT)
amar
Ela realmente ama seu cavalo.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
parar
Os táxis pararam no ponto.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
persuadir
Ela frequentemente tem que persuadir sua filha a comer.
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
conhecer
Ela conhece muitos livros quase de cor.
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
tomar café da manhã
Preferimos tomar café da manhã na cama.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
abrir
Você pode abrir esta lata para mim, por favor?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
superar
As baleias superam todos os animais em peso.
overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
prestar atenção
Deve-se prestar atenção nas placas de tráfego.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
beber
Ela bebe chá.
drinken
Ze drinkt thee.
enviar
As mercadorias serão enviadas para mim em uma embalagem.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
aproximar
Os caracóis estão se aproximando um do outro.
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.