Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/92456427.webp
kjøpe
De vil kjøpe et hus.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/114272921.webp
drive
Cowboyene driver kveget med hester.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
cms/verbs-webp/71883595.webp
ignorere
Barnet ignorerer morens ord.
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
cms/verbs-webp/62000072.webp
overnatte
Vi overnatter i bilen.
overnachten
We overnachten in de auto.
cms/verbs-webp/60111551.webp
ta
Hun må ta mye medisin.
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
cms/verbs-webp/102304863.webp
sparke
Vær forsiktig, hesten kan sparke!
schoppen
Pas op, het paard kan schoppen!
cms/verbs-webp/107996282.webp
referere
Læreren refererer til eksempelet på tavlen.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/100649547.webp
ansette
Søkeren ble ansatt.
aannemen
De sollicitant werd aangenomen.
cms/verbs-webp/119613462.webp
forvente
Min søster forventer et barn.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
cms/verbs-webp/34725682.webp
foreslå
Kvinnen foreslår noe til venninnen sin.
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/119520659.webp
nevne
Hvor mange ganger må jeg nevne denne argumentasjonen?
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
cms/verbs-webp/115153768.webp
se klart
Jeg kan se alt klart gjennom mine nye briller.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.