Ordforråd

Lær verb – nederlandsk

cms/verbs-webp/62788402.webp
onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.
støtte
Vi støtter gjerne ideen din.
cms/verbs-webp/42111567.webp
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
gjøre en feil
Tenk nøye etter så du ikke gjør en feil!
cms/verbs-webp/96586059.webp
ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.
avskjedige
Sjefen har avskjediget ham.
cms/verbs-webp/100466065.webp
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
utelate
Du kan utelate sukkeret i teen.
cms/verbs-webp/118026524.webp
ontvangen
Ik kan zeer snel internet ontvangen.
motta
Jeg kan motta veldig raskt internett.
cms/verbs-webp/123203853.webp
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
forårsake
Alkohol kan forårsake hodepine.
cms/verbs-webp/35137215.webp
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
slå
Foreldre bør ikke slå barna sine.
cms/verbs-webp/122153910.webp
verdelen
Ze verdelen het huishoudelijk werk onder elkaar.
dele
De deler husarbeidet seg imellom.
cms/verbs-webp/123786066.webp
drinken
Ze drinkt thee.
drikke
Hun drikker te.
cms/verbs-webp/101709371.webp
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
produsere
Man kan produsere billigere med roboter.
cms/verbs-webp/28642538.webp
laten staan
Vandaag moeten velen hun auto’s laten staan.
la stå
I dag må mange la bilene sine stå.
cms/verbs-webp/122638846.webp
sprakeloos maken
De verrassing maakt haar sprakeloos.
lamslå
Overraskelsen lamslår henne.