Ordforråd

Lær verb – nederlandsk

cms/verbs-webp/105854154.webp
begrenzen
Hekken begrenzen onze vrijheid.
begrense
Gjerder begrenser vår frihet.
cms/verbs-webp/80325151.webp
voltooien
Ze hebben de moeilijke taak voltooid.
fullføre
De har fullført den vanskelige oppgaven.
cms/verbs-webp/64904091.webp
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
plukke opp
Vi må plukke opp alle eplene.
cms/verbs-webp/96628863.webp
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
spare
Jenta sparer lommepengene sine.
cms/verbs-webp/64053926.webp
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
overkomme
Idrettsutøverne overkommer fossen.
cms/verbs-webp/81740345.webp
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
oppsummere
Du må oppsummere hovedpunktene fra denne teksten.
cms/verbs-webp/84365550.webp
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
transportere
Lastebilen transporterer varene.
cms/verbs-webp/119235815.webp
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
elske
Hun elsker virkelig hesten sin.
cms/verbs-webp/12991232.webp
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
takke
Jeg takker deg veldig for det!
cms/verbs-webp/106787202.webp
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
komme hjem
Pappa har endelig kommet hjem!
cms/verbs-webp/119520659.webp
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
nevne
Hvor mange ganger må jeg nevne denne argumentasjonen?
cms/verbs-webp/68779174.webp
vertegenwoordigen
Advocaten vertegenwoordigen hun cliënten in de rechtbank.
representere
Advokater representerer klientene sine i retten.