Ordforråd

Lær verb – nederlandsk

cms/verbs-webp/101709371.webp
produceren
Men kan goedkoper produceren met robots.
produsere
Man kan produsere billigere med roboter.
cms/verbs-webp/62175833.webp
ontdekken
De zeelieden hebben een nieuw land ontdekt.
oppdage
Sjømennene har oppdaget et nytt land.
cms/verbs-webp/47225563.webp
meedenken
Je moet meedenken bij kaartspellen.
tenke med
Du må tenke med i kortspill.
cms/verbs-webp/116166076.webp
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.
betale
Hun betaler på nett med et kredittkort.
cms/verbs-webp/51573459.webp
benadrukken
Je kunt je ogen goed benadrukken met make-up.
fremheve
Du kan fremheve øynene dine godt med sminke.
cms/verbs-webp/129300323.webp
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
berøre
Bonden berører plantene sine.
cms/verbs-webp/123203853.webp
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
forårsake
Alkohol kan forårsake hodepine.
cms/verbs-webp/113253386.webp
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
fungere
Det fungerte ikke denne gangen.
cms/verbs-webp/40094762.webp
wekken
De wekker wekt haar om 10 uur ’s ochtends.
vekke
Vekkerklokken vekker henne kl. 10.
cms/verbs-webp/81740345.webp
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
oppsummere
Du må oppsummere hovedpunktene fra denne teksten.
cms/verbs-webp/102447745.webp
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
avlyse
Han avlyste dessverre møtet.
cms/verbs-webp/115373990.webp
verschijnen
Er verscheen plotseling een grote vis in het water.
dukke opp
En stor fisk dukket plutselig opp i vannet.