Woordenlijst

Leer werkwoorden – Noors

cms/verbs-webp/58477450.webp
leie ut
Han leier ut huset sitt.
verhuren
Hij verhuurt zijn huis.
cms/verbs-webp/85623875.webp
studere
Det er mange kvinner som studerer ved universitetet mitt.
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
cms/verbs-webp/120259827.webp
kritisere
Sjefen kritiserer den ansatte.
bekritiseren
De baas bekritiseert de werknemer.
cms/verbs-webp/124740761.webp
stoppe
Kvinnen stopper en bil.
stoppen
De vrouw stopt een auto.
cms/verbs-webp/32796938.webp
sende av gårde
Hun vil sende brevet nå.
versturen
Ze wil de brief nu versturen.
cms/verbs-webp/17624512.webp
venne seg til
Barn må venne seg til å pusse tennene.
wennen aan
Kinderen moeten wennen aan het tandenpoetsen.
cms/verbs-webp/68212972.webp
melde
Den som vet noe, kan melde seg i klassen.
opmerken
Wie iets weet, mag in de klas opmerken.
cms/verbs-webp/102677982.webp
føle
Hun føler babyen i magen sin.
voelen
Ze voelt de baby in haar buik.
cms/verbs-webp/12991232.webp
takke
Jeg takker deg veldig for det!
bedanken
Ik bedank je er heel erg voor!
cms/verbs-webp/120193381.webp
gifte seg
Paret har nettopp giftet seg.
trouwen
Het stel is net getrouwd.
cms/verbs-webp/124274060.webp
etterlate
Hun etterlot meg et stykke pizza.
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
cms/verbs-webp/122632517.webp
gå galt
Alt går galt i dag!
misgaan
Alles gaat vandaag mis!