Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans

déchiffrer
Il déchiffre les petits caractères avec une loupe.
ontcijferen
Hij ontcijfert de kleine letters met een vergrootglas.

comprendre
J’ai enfin compris la tâche !
begrijpen
Ik begreep eindelijk de taak!

attendre avec impatience
Les enfants attendent toujours la neige avec impatience.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.

couvrir
Elle couvre ses cheveux.
bedekken
Ze bedekt haar haar.

chercher
Ce que tu ne sais pas, tu dois le chercher.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.

rappeler
Veuillez me rappeler demain.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.

ouvrir
Le coffre-fort peut être ouvert avec le code secret.
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.

tourner
Les voitures tournent en cercle.
rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.

arrêter
Je veux arrêter de fumer dès maintenant!
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!

passer
Le train passe devant nous.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.

laisser intact
La nature a été laissée intacte.
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
