Woordenlijst
Leer werkwoorden – Frans
devenir aveugle
L’homme aux badges est devenu aveugle.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.
choisir
Elle choisit une nouvelle paire de lunettes de soleil.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
travailler sur
Il doit travailler sur tous ces dossiers.
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
générer
Nous générons de l’électricité avec le vent et la lumière du soleil.
genereren
We genereren elektriciteit met wind en zonlicht.
connaître
Elle connaît presque par cœur de nombreux livres.
kennen
Ze kent veel boeken bijna uit haar hoofd.
rentrer
Il rentre chez lui après le travail.
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
faire demi-tour
Il faut faire demi-tour avec la voiture ici.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
envoyer
Les marchandises me seront envoyées dans un paquet.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
supporter
Elle ne supporte pas le chant.
verdragen
Ze kan het zingen niet verdragen.
sonner
Sa voix sonne fantastique.
klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
fonctionner
La moto est cassée; elle ne fonctionne plus.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.