Woordenlijst

Leer werkwoorden – Deens

cms/verbs-webp/109542274.webp
lukke igennem
Skal flygtninge lukkes igennem ved grænserne?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
cms/verbs-webp/1502512.webp
læse
Jeg kan ikke læse uden briller.
lezen
Ik kan niet zonder bril lezen.
cms/verbs-webp/112755134.webp
ringe
Hun kan kun ringe i sin frokostpause.
bellen
Ze kan alleen bellen tijdens haar lunchpauze.
cms/verbs-webp/65199280.webp
løbe efter
Moderen løber efter sin søn.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
cms/verbs-webp/91254822.webp
plukke
Hun plukkede et æble.
plukken
Ze plukte een appel.
cms/verbs-webp/113253386.webp
lykkes
Det lykkedes ikke denne gang.
lukken
Deze keer is het niet gelukt.
cms/verbs-webp/118253410.webp
bruge
Hun brugte alle sine penge.
uitgeven
Ze heeft al haar geld uitgegeven.
cms/verbs-webp/49374196.webp
fyre
Min chef har fyret mig.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
cms/verbs-webp/122707548.webp
stå
Bjergbestigeren står på toppen.
staan
De bergbeklimmer staat op de top.
cms/verbs-webp/18316732.webp
køre igennem
Bilen kører igennem et træ.
doorrijden
De auto rijdt door een boom.
cms/verbs-webp/123367774.webp
sortere
Jeg har stadig en masse papirer, der skal sorteres.
sorteren
Ik heb nog veel papieren te sorteren.
cms/verbs-webp/68761504.webp
tjekke
Tandlægen tjekker patientens tandsæt.
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.