Woordenlijst

Leer werkwoorden – Duits

cms/verbs-webp/51119750.webp
zurechtfinden
Ich kann mich in einem Labyrinth gut zurechtfinden.
de weg vinden
Ik kan goed de weg vinden in een labyrint.
cms/verbs-webp/33463741.webp
öffnen
Kannst du bitte diese Dose für mich öffnen?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?
cms/verbs-webp/91906251.webp
rufen
Der Junge ruft so laut er kann.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
cms/verbs-webp/91603141.webp
durchbrennen
Manche Kinder brennen von zu Hause durch.
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
cms/verbs-webp/33564476.webp
vorbeibringen
Der Pizzabote bringt die Pizza vorbei.
bezorgen
De pizzabezorger bezorgt de pizza.
cms/verbs-webp/117490230.webp
bestellen
Sie bestellt sich ein Frühstück.
bestellen
Ze bestelt ontbijt voor zichzelf.
cms/verbs-webp/82095350.webp
schieben
Die Pflegerin schiebt den Patienten in einem Rollstuhl.
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
cms/verbs-webp/108286904.webp
saufen
Die Kühe saufen Wasser am Fluss.
drinken
De koeien drinken water uit de rivier.
cms/verbs-webp/102631405.webp
vergessen
Sie will die Vergangenheit nicht vergessen.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
cms/verbs-webp/79201834.webp
verbinden
Diese Brücke verbindet zwei Stadtteile.
verbinden
Deze brug verbindt twee wijken.
cms/verbs-webp/115113805.webp
sich unterhalten
Sie unterhalten sich per Chat.
kletsen
Ze kletsen met elkaar.
cms/verbs-webp/19351700.webp
bereitstellen
Man stellt den Urlaubern Strandkörbe bereit.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.