Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/23468401.webp
fidanzarsi
Si sono fidanzati in segreto!
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
cms/verbs-webp/128644230.webp
rinnovare
Il pittore vuole rinnovare il colore delle pareti.
vernieuwen
De schilder wil de muurkleur vernieuwen.
cms/verbs-webp/120086715.webp
completare
Puoi completare il puzzle?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
cms/verbs-webp/90292577.webp
passare
L’acqua era troppo alta; il camion non poteva passare.
doorkomen
Het water was te hoog; de truck kon er niet doorheen.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mescolare
Vari ingredienti devono essere mescolati.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/40946954.webp
ordinare
A lui piace ordinare i suoi francobolli.
sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.
cms/verbs-webp/106515783.webp
distruggere
Il tornado distrugge molte case.
vernielen
De tornado vernielt veel huizen.
cms/verbs-webp/113418367.webp
decidere
Non riesce a decidere quale paio di scarpe mettere.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/115628089.webp
preparare
Lei sta preparando una torta.
bereiden
Ze bereidt een taart.
cms/verbs-webp/61826744.webp
creare
Chi ha creato la Terra?
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
cms/verbs-webp/103719050.webp
sviluppare
Stanno sviluppando una nuova strategia.
ontwikkelen
Ze ontwikkelen een nieuwe strategie.
cms/verbs-webp/95190323.webp
votare
Si vota per o contro un candidato.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.