Woordenlijst

Leer werkwoorden – Italiaans

cms/verbs-webp/102853224.webp
riunire
Il corso di lingua riunisce studenti da tutto il mondo.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.
cms/verbs-webp/90539620.webp
passare
A volte il tempo passa lentamente.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.
cms/verbs-webp/99633900.webp
esplorare
Gli umani vogliono esplorare Marte.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
cms/verbs-webp/116166076.webp
pagare
Lei paga online con una carta di credito.
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.
cms/verbs-webp/120762638.webp
dire
Ho qualcosa di importante da dirti.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
cms/verbs-webp/110322800.webp
parlare male
I compagni di classe parlano male di lei.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.
cms/verbs-webp/55372178.webp
progredire
Le lumache progrediscono lentamente.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
cms/verbs-webp/117284953.webp
scegliere
Lei sceglie un nuovo paio di occhiali da sole.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.
cms/verbs-webp/61389443.webp
sdraiarsi
I bambini sono sdraiati insieme sull’erba.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
cms/verbs-webp/35862456.webp
iniziare
Una nuova vita inizia con il matrimonio.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
cms/verbs-webp/118826642.webp
spiegare
Il nonno spiega il mondo a suo nipote.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
cms/verbs-webp/99169546.webp
guardare
Tutti stanno guardando i loro telefoni.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.