Woordenlijst
Leer werkwoorden – Italiaans

riunire
Il corso di lingua riunisce studenti da tutto il mondo.
samenbrengen
De taalcursus brengt studenten van over de hele wereld samen.

passare
A volte il tempo passa lentamente.
voorbijgaan
De tijd gaat soms langzaam voorbij.

esplorare
Gli umani vogliono esplorare Marte.
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.

pagare
Lei paga online con una carta di credito.
betalen
Ze betaalt online met een creditcard.

dire
Ho qualcosa di importante da dirti.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.

parlare male
I compagni di classe parlano male di lei.
kwaadspreken
De klasgenoten spreken kwaad over haar.

progredire
Le lumache progrediscono lentamente.
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.

scegliere
Lei sceglie un nuovo paio di occhiali da sole.
uitzoeken
Ze zoekt een nieuwe zonnebril uit.

sdraiarsi
I bambini sono sdraiati insieme sull’erba.
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.

iniziare
Una nuova vita inizia con il matrimonio.
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.

spiegare
Il nonno spiega il mondo a suo nipote.
uitleggen
Opa legt de wereld uit aan zijn kleinzoon.
