Vocabolario
Impara i verbi – Olandese

achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
indietreggiare
Presto dovremo indietreggiare di nuovo l’orologio.

werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
funzionare
La moto è rotta; non funziona più.

garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
garantire
L’assicurazione garantisce protezione in caso di incidenti.

verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
sorprendere
Lei ha sorpreso i suoi genitori con un regalo.

overtreffen
Walvissen overtreffen alle dieren in gewicht.
superare
Le balene superano tutti gli animali in peso.

liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
mentire
A volte si deve mentire in una situazione di emergenza.

worden
Ze zijn een goed team geworden.
diventare
Sono diventati una buona squadra.

klinken
Haar stem klinkt fantastisch.
suonare
La sua voce suona fantastica.

versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
spedire
Questo pacco verrà spedito presto.

achterliggen
De tijd van haar jeugd ligt ver achter haar.
giacere dietro
Il tempo della sua gioventù giace lontano nel passato.

aankomen
Het vliegtuig is op tijd aangekomen.
arrivare
L’aereo è arrivato in orario.
