Vocabolario

Impara i verbi – Olandese

cms/verbs-webp/34725682.webp
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
suggerire
La donna suggerisce qualcosa alla sua amica.
cms/verbs-webp/115153768.webp
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
vedere chiaramente
Posso vedere tutto chiaramente con i miei nuovi occhiali.
cms/verbs-webp/67955103.webp
eten
De kippen eten de granen.
mangiare
Le galline mangiano i chicchi.
cms/verbs-webp/109588921.webp
uitzetten
Ze zet de wekker uit.
spegnere
Lei spegne la sveglia.
cms/verbs-webp/73649332.webp
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
urlare
Se vuoi essere sentito, devi urlare il tuo messaggio forte.
cms/verbs-webp/86064675.webp
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
spingere
L’auto si è fermata e ha dovuto essere spinta.
cms/verbs-webp/44518719.webp
bewandelen
Dit pad mag niet bewandeld worden.
camminare
Non si deve camminare su questo sentiero.
cms/verbs-webp/88597759.webp
drukken
Hij drukt op de knop.
premere
Lui preme il bottone.
cms/verbs-webp/114379513.webp
bedekken
De waterlelies bedekken het water.
coprire
Le ninfee coprono l’acqua.
cms/verbs-webp/122394605.webp
vervangen
De automonteur vervangt de banden.
cambiare
Il meccanico sta cambiando gli pneumatici.
cms/verbs-webp/33599908.webp
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
servire
Ai cani piace servire i loro padroni.
cms/verbs-webp/54887804.webp
garanderen
Verzekering garandeert bescherming bij ongevallen.
garantire
L’assicurazione garantisce protezione in caso di incidenti.