Vocabolario

Impara i verbi – Olandese

cms/verbs-webp/33599908.webp
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
servire
Ai cani piace servire i loro padroni.
cms/verbs-webp/129244598.webp
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
limitare
Durante una dieta, bisogna limitare l’assunzione di cibo.
cms/verbs-webp/8482344.webp
kussen
Hij kust de baby.
baciare
Lui bacia il bambino.
cms/verbs-webp/64053926.webp
overwinnen
De atleten overwinnen de waterval.
superare
Gli atleti superano la cascata.
cms/verbs-webp/109766229.webp
voelen
Hij voelt zich vaak alleen.
sentire
Lui si sente spesso solo.
cms/verbs-webp/108991637.webp
vermijden
Ze vermijdt haar collega.
evitare
Lei evita il suo collega.
cms/verbs-webp/75281875.webp
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
occuparsi di
Il nostro custode si occupa della rimozione della neve.
cms/verbs-webp/105238413.webp
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
risparmiare
Puoi risparmiare sui costi di riscaldamento.
cms/verbs-webp/127620690.webp
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
tassare
Le aziende vengono tassate in vari modi.
cms/verbs-webp/111063120.webp
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.
conoscere
I cani sconosciuti vogliono conoscersi.
cms/verbs-webp/61389443.webp
liggen
De kinderen liggen samen in het gras.
sdraiarsi
I bambini sono sdraiati insieme sull’erba.
cms/verbs-webp/88615590.webp
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
descrivere
Come si possono descrivere i colori?