Vocabolario

Impara gli avverbi – Olandese

cms/adverbs-webp/178653470.webp
buiten
We eten vandaag buiten.
fuori
Oggi mangiamo fuori.
cms/adverbs-webp/71109632.webp
echt
Kan ik dat echt geloven?
davvero
Posso davvero crederci?
cms/adverbs-webp/138692385.webp
ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
da qualche parte
Un coniglio si è nascosto da qualche parte.
cms/adverbs-webp/93260151.webp
nooit
Ga nooit met schoenen aan naar bed!
mai
Non andare mai a letto con le scarpe!
cms/adverbs-webp/7769745.webp
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
di nuovo
Lui scrive tutto di nuovo.
cms/adverbs-webp/135100113.webp
altijd
Hier was altijd een meer.
sempre
Qui c‘è sempre stato un lago.
cms/adverbs-webp/132510111.webp
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
di notte
La luna brilla di notte.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.
molto
Il bambino ha molto fame.
cms/adverbs-webp/138988656.webp
altijd
Je kunt ons altijd bellen.
in qualsiasi momento
Puoi chiamarci in qualsiasi momento.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
troppo
Ha sempre lavorato troppo.
cms/adverbs-webp/96549817.webp
weg
Hij draagt de prooi weg.
via
Lui porta via la preda.
cms/adverbs-webp/71970202.webp
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
abbastanza
Lei è abbastanza magra.