Vocabolario

Impara gli avverbi – Olandese

cms/adverbs-webp/141168910.webp
daar
Het doel is daar.
La meta è là.
cms/adverbs-webp/78163589.webp
bijna
Ik raakte bijna!
quasi
Ho quasi colpito!
cms/adverbs-webp/38720387.webp
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
giù
Lei salta giù nell‘acqua.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
een beetje
Ik wil een beetje meer.
un po‘
Voglio un po‘ di più.
cms/adverbs-webp/176427272.webp
naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
giù
Lui cade giù dall‘alto.
cms/adverbs-webp/142768107.webp
nooit
Men moet nooit opgeven.
mai
Non si dovrebbe mai arrendersi.
cms/adverbs-webp/77321370.webp
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
ad esempio
Ti piace questo colore, ad esempio?
cms/adverbs-webp/96228114.webp
nu
Moet ik hem nu bellen?
ora
Dovrei chiamarlo ora?