Vocabolario

Impara gli avverbi – Olandese

cms/adverbs-webp/23025866.webp
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
tutto il giorno
La madre deve lavorare tutto il giorno.
cms/adverbs-webp/178180190.webp
daar
Ga daarheen, vraag dan opnieuw.
Vai là, poi chiedi di nuovo.
cms/adverbs-webp/142522540.webp
over
Ze wil de straat oversteken met de scooter.
attraverso
Lei vuole attraversare la strada con lo scooter.
cms/adverbs-webp/76773039.webp
te veel
Het werk wordt me te veel.
troppo
Il lavoro sta diventando troppo per me.
cms/adverbs-webp/96228114.webp
nu
Moet ik hem nu bellen?
ora
Dovrei chiamarlo ora?
cms/adverbs-webp/7769745.webp
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
di nuovo
Lui scrive tutto di nuovo.
cms/adverbs-webp/170728690.webp
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
da solo
Sto godendo la serata tutto da solo.
cms/adverbs-webp/134906261.webp
al
Het huis is al verkocht.
già
La casa è già venduta.
cms/adverbs-webp/78163589.webp
bijna
Ik raakte bijna!
quasi
Ho quasi colpito!
cms/adverbs-webp/7659833.webp
gratis
Zonne-energie is gratis.
gratuitamente
L‘energia solare è gratuita.
cms/adverbs-webp/29115148.webp
maar
Het huis is klein maar romantisch.
ma
La casa è piccola ma romantica.
cms/adverbs-webp/22328185.webp
een beetje
Ik wil een beetje meer.
un po‘
Voglio un po‘ di più.